Voedingsstoffen

 

Onze voeding levert energie. Energie om te bewegen en te functioneren. Ook in rusttoestand benodigt jouw lijf energie voor hersen-, lever-, nier-, hart-, spijsverterings- en spier-functies. Deze energie wordt als kilocalorieën (kcal) of kilojoules aangegeven.

De primaire, vrijwel direct beschikbare brandstof voor ons lijf zijn de

 

Koolhydraten ( 1 gram = 4 kcal)

 

Koolhydraten leveren dus ‘snelle’ energie. Ons lijf kan in beperkte mate koolhydraten in lever en spieren opslaan. Zodra de opslag vol is worden de koolhydraten door ons lijf in vetten veranderd en opgeslagen.

Koolhydraten zelf zijn geen bouwstof voor ons lijf, alleen brandstof. Wél bevat koolhydraat houdend voedsel (zoals bijvoorbeeld granen) belangrijke vitamines en mineralen, en dus tóch bouwstoffen. Hoe sterker het product bewerkt is, des te minder bevat het product belangrijke voedingsstoffen. Wit meel bevat veel minder (tot geen) vitamines en mineralen dan volkoren meel. 

Meestal zijn koolhydraten in grotere mate ‘dikmakers’ dan de vetten. Belangrijk is ook, op welke manier en in welke vorm we koolhydraten opnemen.

Zijn de koolhydraten sterk bewerkt, dan worden ze sneller door het lijf opgenomen en worden gauw als vet opgeslagen.

 

Vetten ( 1 gram = 9 kcal)

 

zijn de energierijkste voedingsstoffen. Tóch dienen opgenomen vetten in eerste instantie niet als brandstof, maar zijn ze belangrijke bouwstoffen voor alle cellen en hormonen in ons lijf. In ons lijf opgeslagen vetten kunnen wél een belangrijke energieleverancier zijn. Je onderscheidt verzadigde en onverzadigde vetzuren.

Sommige vetzuren zijn ‘essentieel’, ons lijf kan ze niet zelf samenstellen maar moet ze via de voeding opnemen. Dit betreft bepaalde onverzadigde vetzuren, oftewel oliën. Verzadigde vetten, zoals boter, hebben een vastere consistentie.                                                                                                          

Vetten -vooral onverzadigde- zijn dus van groot belang voor ons lijf.

 

Let op met industrieel gedeeltelijk verharde vetten, zoals hard frituurvet of vet in sommige koekjes. Voor een door de consument gewenste structuur worden deze -eerst onverzadigde- vetten gemodificeerd. Hierdoor ontstaan de zogenaamde transvetten. Ze zijn zeer gevaarlijk en vaak een van de boosdoeners bij haart- en vaatziektes.

 

 

Een verdere bouwsteen zijn de

 

Eiwitten ( 1 gram = 4 kcal)

 

Eiwitten hebben ook een calorische waarde maar zijn in eerste instantie geen brandstof voor ons lijf.

Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren. Ook van deze aminozuren is een aantal ‘essentieel’. Ons lijf kan ze dus niet zelf aanmaken maar heeft ze wél nodig om lichaamscellen, enzymen en hormonen te vormen. Hoe gevarieerder onze eiwitbronnen zijn, des te beter kan ons lijf deze eiwitten benutten.

 

 

Alcohol  ( 1 gram = 7 kcal)

 

Een grote calorische 'boosdoener' is alcohol! In een normaal geschonken glas wijn (125ml) met 12% alcohol zitten 15 gram alcohol, dus 105 kcal.